'Muziek in de wijk' is een gratis buurtfestival dat iedere zomer internationale artiesten naar de pleinen van Antwerpen brengt. Het doel?...
11 juli toespraak Patrick Janssens
11 juli, 2011 - 14:51 - Tom
Dames en heren,
Sinds een aantal jaren eren we op 11 juli telkens een grote Antwerpenaar die, mede vanuit een Vlaamsgezinde achtergrond een belangrijke bijdrage tot onze stad leverde. Zo eerden we de voorbije jaren Hendrik Conscience, Frans Van Cauwelaert, Herman de Coninck, Alice Nahon, Willem Elsschot.
Dit jaar hebben we bijzondere aandacht voor architect en stedenbouwkundige Renaat Braem die in 2010 honderd jaar zou geworden zijn. Terecht sloegen verschillende instanties de handen in elkaar om één van de belangrijkste Belgische architecten ooit in de kijker te zetten. In het nieuwe gebouw van de Singel liep een prachtige Braemtentoonstelling, er werd een oeuvrecatalogus gerealiseerd, er kwamen Braemwandelingen, en zijn boeken werden heruitgegeven. Braem groeide op in een vlaamsgezind en vrijzinnig milieu en heeft die afkomst nooit verloochend.
Vanochtend huldigden we Braem op het Schoonselhof, en straks kan u per fiets of met de bus de architecturale sporen die hij in Antwerpen heeft achtergelaten ontdekken.
Doorheen al die realisaties toont Braem zich een veelzijdig architect met een heel duidelijk –maar soms ook karikaturaal- ideaalbeeld voor ogen.
Als vertrekpunt voor dit middagprogramma waren er mogelijkheden legio. We hadden vanuit de Nova op het Kiel kunnen vertrekken, aan de Oudaan, of vanuit het Middelheimpaviljoen, We hebben gekozen voor dit unieke schoolgebouw omdat het misschien iets minder bekend is, maar ook omdat het een prototypisch voorbeeld is voor het werk van Braem. In dit gebouw kan je zijn maatschappijbeeld lezen, maar tegelijkertijd zitten er ook de compromissen in vervat die hij tijdens zijn carrière als architect vaak moest aanvaarden. In 1957 besliste de stad om deze nieuwe kleuterschool te bouwen.
Voor Braem moest de kwaliteit van dit gebouw een tegengewicht vormen voor de vaak slechte woonomstandigheden van de kinderen thuis. Hij wilde hen veel open ruimte geven, en heldere architectuur zodat ze de “trieste buitenwereld” zouden vergeten. Maar even refererend naar de centrale figuur van vorig jaar op de 11-juli-viering : “tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren”. Het beperkte bouwterrein dwarsboomde zijn grootse plannen. Hij opperde daarom het idee om deze school in het midden van het ruime Sint-Jansplein te bouwen, maar vond geen gehoor. Toch was hij tevreden met het feit dat toenmalig schepen van Onderwijs, Mathilde Schroyens, het project uiteindelijk liet realiseren zonder teveel bemoeienissen of toegevingen aan het ontwerp.
Want het feit dat Braem bij het realiseren van zijn projecten vaak zijn eigen dromen en idealen moest opzij zetten, heeft hem zeker parten gespeeld. Dat er moest ingeboet worden op de publieke functionaliteit van een gebouw druiste in tegen al waar hij voor stond. Hij wordt vaak herinnerd als auteur van het pamflet “het lelijkste land ter wereld”. Maar vaak wordt “het mooiste land ter wereld”, zijn autobiografie, waarin hij aangeeft hoe zijn dromen en idealen vaak in de kiem werden gesmoord, vergeten. Dit tweede boek vertelt het verhaal van de eeuwige spanning tussen utopie en context, en tussen individualiteit en collectiviteit. Het boek maakt ook pijnlijk duidelijk dat Braem soms een overdreven naïef deterministisch geloof had in de maakbaarheid van de maatschappij. Een voorbeeld daarvan zijn de sociale woningblokken op het Kiel. Die moesten letterlijk op poten worden gezet omdat de grond eronder aan iedereen moest toebehoren. “’t stad is van iedereen” avant la lettre.
Braem heeft veel compromissen moeten sluiten. Misschien was dat maar goed ook. Is niet het gevaar van elke utopie dat ze tot een onleefbare en totalitaire maatschappij leidt als ze niet bereid is compromissen te aanvaarden ?
Toch is minstens één van de uitgangspunten van Braem nog steeds relevant. Het belang van de publieke ruimte bij grote stedenbouwkundige projecten. Die publieke ruimte is wat we met zijn allen delen in de stad. En aangezien de private ruimte in de stad beperkt is, zeker ook de private buitenruimte, wordt de publieke ruimte des te belangrijker. Vandaar het belang dat we hechten aan de kwaliteit van die publieke ruimte bij ontwikkelingsprojecten. Spoor Noord, het militair hospitaal, de heraanleg van het Theaterplein, de heraanleg van de Scheldekaaien zijn evenzovele voorbeelden van ontwikkelingen in de stad waarbij de grote zorg voor het publiek domein ertoe bijdraagt dat ook de private ruimte aan waarde wint. Dat laatste is iets wat Braem met zijn collectivistische utopie dan weer over het hoofd zag.
Een bijzondere reden waarom we specifiek voor dit gebouw hebben gekozen, is het feit dat we vandaag voor een gelijkaardige uitdaging staan als in de jaren 50 en 60. De demografische evolutie maakt dat we terug voor een grote investeringsgolf in het onderwijs staan. Het scholenpatrimonium in Antwerpen moet dringend gemoderniseerd en uitgebreid worden. Er werd een masterplan opgemaakt, maar om dat te kunnen realiseren, zullen we samen met de Vlaamse regering de komende jaren hard moeten doorwerken. Tussen de beslissing om dit schoolgebouw te realiseren in 1958 en de uiteindelijke officiële opening in 1973 zat een periode van 15 jaar. De oorzaken daarvoor waren vooral politiek en budgettair. De uitdagingen die op ons af komen zijn van dien aard dat we ons dergelijke uitvoeringstermijnen niet kunnen veroorloven. Laat ons echter niet in de val trappen om toegevingen te doen aan de architecturale kwaliteit van onze nieuwe schoolgebouwen. Wat we nu bouwen zal er, net zoals deze school, decennialang staan. Duizenden kinderen zullen er jaren van hun leven doorbrengen en de kwaliteit van dat leven en van het opvoedkundig project zal mee afhangen van de architecturale visie op die schoolgebouwen.
De kwaliteit van het onderwijs wordt echter niet enkel door het aantal en de kwaliteit van de scholen bepaald. Nog belangrijker is het aantal en de kwaliteit van de leerkrachten. Ook daar staan we voor bijzondere uitdagingen in Antwerpen. Zeker als we rekening houden met het feit dat de helft van de kinderen in het basisonderwijs Nederlands niet als thuistaal hebben. Dat vraagt bijzondere vaardigheden en engagement van onze leerkrachten. Terwijl ze van een verdiende vakantie genieten wil ik ze hier uitdrukkelijk danken voor de manier waarop ze in Antwerpen deze veeleisende job invullen.
Als we willen beletten dat Antwerpen uitgroeit tot een toren van Babel zullen we –gezien hogervermelde evolutie- nog meer moeten investeren in inburgering en opleidingen nederlands voor de ouders van onze kinderen in het lager onderwijs. Samen met Vlaanderen deden we hiervoor al grote inspanningen. Bij de geplande hervormingen inzake inburgering en NT2 (Nederlands als tweede taal) is het daarom ondenkbaar dat er minder zou geïnvesteerd worden in Antwerpen. Onze steden in het algemeen en Antwerpen in het bijzonder zijn de plekken waar het Vlaanderen van de toekomst vorm krijgt. Het is dan ook daar in de eerste plaats dat zal bewezen worden of we een gedeeld burgerschap kunnen waar maken of niet. Het beheersen van een gemeenschappelijke taal is daarbij een noodzakelijke voorwaarde. Vlaanderen en Antwerpen moeten daarin blijven investeren. Nieuw- en oudkomers moeten van die kansen gebruik maken en zich het Nederlands eigen maken. Vrijblijvendheid is daarbij geen optie. Voor wat hoort wat.
Volg @stadantwerpen
- login om te reageren
- 5676 keer gelezen
Mensen die deze pagina bekeken vonden dit ook interessant: